De probleemdefinitie is heel belangrijk: voor welke klachten wordt AOT gestart en blijken te reageren. Wanneer de hoofdklachten spanningsgebonden zijn dan volstaat het deze te omschrijven (onder het veld 'probleem') en naar hun respons in te delen in deze velden. Wanneer er andere klachten blijken te zijn, die aanvankelijk niet de reden voor AOT waren, maar toch (goed) reageerden, dan kunnen ze opgenomen worden. Daarmee kunnen we de vraag beantwoorden: voor welke klachten precies heeft een AOT een goed of beperkt effect.
Vaak speelt AOT een ondersteunende rol en zijn er oorzaken of aandoeningen aanwezig (comorbiditeit) die de klachten mede bepalen. De hoofdklacht, bv chronische pijn, is dan op zich zelf wel het hoofdprobleem voor de deelnemer, maar niet de hoofdreden voor de AOT. Onze vraagstelling is te onderzoeken in welke mate het probleem gevolg is van (over)spanning. Wat veranderen kan door AOT is bijvoorbeeld het hanteren van de pijn (het verzet, de spanning, de acceptatie) en het functioneren ondanks de pijn. Die zaken omschrijf je onder de probleemdefinitie. Zie ook onder Medebehandeling.
|